De mogelijkheid is er: zodra je erop begint te letten zie je ineens overal deelauto’s staan. Het concept bestaat zelfs al meer dan 20 jaar. Dat het ons financiële en duurzame voordelen oplevert, is ook al een tijdje bekend. Toch heeft een ruime meerderheid van potentiële autodelers het autodelen nog niet ontdekt. Wat houdt hen tegen en hoe kunnen we hier optimaal op inspelen? De gemeente Nijmegen voerde in 2016 een onderzoek uit naar de bereidheid onder bewoners van de Schildersbuurt om afstand te doen van hun tweede auto en te starten met autodelen. Het ging hierbij specifiek om bewoners in een huishouden met twee of meer auto’s. In dit artikel delen we de belangrijkste resultaten en inzichten.

Drie typen weerstand

Starten met autodelen vraagt veel van mensen: we moeten immers een volledig nieuwe gewoonte aanleren. Voordat je dit soort gedrag succesvol kunt veranderen, moet je eerst weten wat mensen tegenhoudt. Vrijwel altijd is er sprake van een vorm van weerstand. In de psychologie kennen we drie typen:

Reactance: weerstand tegen de beïnvloeding en keuzebeperking. Wij mensen vinden het niet leuk als iemand ons een bepaalde kant op probeert te duwen. Wanneer we het gevoel hebben dat we worden beperkt in onze keuzevrijheid, slaan we massaal dicht.

Scepticisme: weerstand tegen de inhoud van een boodschap. Scepticisme ontstaat wanneer we twijfels hebben over wat ons verteld wordt of onzeker zijn of we wel de juiste keuze maken.

Inertia: de nachtmerrie van iedere gedragsveranderaar, weerstand tegen verandering. Dit noemen we ook wel passieve weerstand. Hoewel we in sommige gevallen wel zouden willen, houden we simpelweg niet van verandering. Dat kost ons energie. We houden liever vast aan de status quo.

Vrijwel alle bezwaren die men kan hebben vallen onder één van deze drie categorieën. Zo ook de bezwaren van de geïnterviewde Nijmegenaren tegen autodelen.

De angst voor controleverlies

Een duidelijk bezwaar dat deelnemers noemden was dat zij de behoefte hadden om altijd een auto tot hun beschikking te hebben. “In geval van nood”, zeiden velen. Zij zagen het opgeven van een tweede auto als een beperking van hun vrijheid, als het weggooien van die geliefde controle. Wat het niet makkelijker maakt voor tweede-auto-bezitters is dat zij gewend zijn aan een bepaalde mate van controle dankzij hun auto. Het is lastiger om deze controle gevoelsmatig “kwijt te raken”, dan dat je de controle simpelweg nooit krijgt.

Onder het mom van “voorkomen is beter dan genezen”, zou je kunnen zeggen dat autodeelaanbieders zich hoofdzakelijk moeten richten op hen die nog geen (tweede) auto bezitten. Toch valt er ook nog veel te doen aan het gevoel van controleverlies. Als we de autodeler (een deel van) de controle terug kunnen geven, vermindert de reactance. Dit doen we bijvoorbeeld door te garanderen dat er altijd een noodauto beschikbaar kan worden gesteld vanuit de aanbieder, of door te helpen bij het vinden van noodopties (bijvoorbeeld de auto van de buren, familieleden, etcetera).

Eerst zien, dan geloven

We nemen niet zomaar alles aan dat ons verteld wordt. Zeker niet als we al weinig behoefte hebben aan verandering. Vooral deelnemers die nog geen intentie hadden om te gaan autodelen, gaven aan de financiële en milieuvoordelen niet te zien. Tevens is het daarbij goed om te vermelden dat deelnemers gemiddeld meer waarde leken te hechten aan de milieuvoordelen dan aan de financiële voordelen. Dit soort scepticisme omzeil je het best door met harde feiten aan te komen, of door garanties te geven over de voordelen.

Vaak ontstaat scepticisme of twijfel enkel al door onwetendheid, of een gebrek aan ervaring met autodelen. Onbekend maakt immers onbemind. Zorg dat mensen het gaan proberen, dat ze kunnen wennen aan het idee. Bied waar mogelijk bijvoorbeeld een proefperiode aan, waarin de autodeler de gemakken en voordelen van het autodelen zelf ondervindt, of organiseer een challenge waarbij men uitgedaagd wordt om duurzame alternatieven te proberen.

Scepticisme voorkom je ook door de kleine, praktische bezwaren weg te nemen. Zo bleek uit het onderzoek dat mensen maximaal 3,56 minuten willen lopen naar een deelauto en dat sommigen behoefte hebben aan een bepaald niveau van luxe in een auto. Het is dus van groot belang om de deelauto op een centrale, zichtbare locatie te plaatsen, en om variatie aan te brengen in het aanbod.

Een nieuwe status quo

Vastklampen aan onze gewoonte: dat doen we graag. Deelnemers gaven dan ook veelal aan dat zij geen behoefte hadden aan een verandering van hun huidige situatie, zelfs wanneer zij achter het doel van autodelen stonden en zij er financieel op vooruit gingen. Het kost relatief veel moeite om over te stappen naar autodelen. De tweede auto moet in de verkoop, er moet een keuze gemaakt worden voor een aanbieder en bovenal moet men gaan wennen aan een nieuwe manier van mobiliteit.

Inertia wegnemen is erg lastig, aangezien de wil er wel vaak is, maar we simpelweg een passieve houding aannemen. Wel kunnen we inertia omzeilen. Hoe? Kies het juiste moment. We staan het meest open voor verandering wanneer we een ingrijpende verandering doormaken. Bijvoorbeeld als we verhuizen, aan een nieuwe baan beginnen of we ons gezin uitbreiden. Op zo’n moment worden veel van onze huidige gewoontes al doorbroken en hervormd, waardoor er ruimte komt voor nieuwe gewoontes, een nieuwe status quo.

Op naar een nieuwe norm

Autodelen in Nederland bevindt zich nog in een relatief vroeg stadium, ondanks dat we de optie toch al redelijk lang hebben. Langzaamaan komen er steeds meer ambassadeurs en wordt het “normaler” om geen auto te bezitten en te kiezen voor een duurzamere optie zoals autodelen. Uiteindelijk werken we toe naar duurzame mobiliteit als nieuwe ‘default’.

Succesvolle beïnvloeding gaat niet alleen over motiveren, maar vooral ook over het verlagen van drempels. Speel in op de juiste weerstanden en maak de weg naar het autodelen zo soepel en gemakkelijk mogelijk.

Dit artikel is geschreven door Dirkje van der Ven van adviesbureau SHIFT Gedragsverandering. Als gedragswetenschapper adviseert zij bedrijven en overheden bij het beïnvloeden van duurzaam, veilig en gezond gedrag. 

2 Comments