Eerder deze week is een artikel geplaatst over het onderzoek van VAB, waarin gebleken is dat er geen sprake is van een mentaliteitsverandering onder jongeren; vanaf hun 25e schaffen zij alsnog een auto aan. Jeffrey Matthijs heeft in een blog een reactie gegeven op dit onderzoek. In deze reactie laat hij zien wat de resultaten zeggen over de groei van gedeelde mobiliteit.
Ondanks onderzoek VAB zal gedeelde mobiliteit disruptief blijken!
Op 13 november 2017 presenteerde mobiliteitsclub VAB een onderzoek betreffende mobiliteit bij jongeren. Wat bleek, in tegenstelling tot wat (inter)nationale onderzoeken beweren, rijden we vanaf 25 jaar massaal in onze eigen (bedrijfs)wagen. Wat is hier aan de hand? Is de hype van de deeleconomie onterecht en maken we onszelf maar wat wijs dat de deeleconomie een oplossing kan bieden voor onze toekomstige generaties in de strijd tegen de klimaatopwarming. Ondergetekende is echter hoopvol. De wereld verandert snel en de mentaliteitswijziging is onomkeerbaar ingezet. In deze blog leg ik je uit waarom ik zo optimistisch ben.
Het onderzoek (in de berichtgeving)
Eerst en vooral de feiten. Volgens berichtgeving over het onderzoek, bij een duizendtal 18 – tot 30-jarigen, piekt het gebruik van de auto vanaf 25 jaar. Tot de leeftijd van 24 combineren jongeren allerlei vervoersmiddelen, zoals openbaar vervoer en de fiets. Maar dat verandert eenmaal er een vaste job is, vaak ook met bedrijfswagen, en een gezin gesticht wordt. Geen enkele andere leeftijdscategorie telt verhoudingsgewijs zoveel bedrijfswagens of legt meer kilometers af. Zeven op de tien jongeren tussen 25 en 30 jaar zeggen dat ze zich geen leven zonder wagen kunnen voorstellen. De berichtgeving eindigt met de stelling dat er is dus niet zoiets als een mentaliteitsverandering bij de nieuwe generatie (bron: VRTNWS).
Bovenstaande resultaten wekken de schijn dat het de verkeerde kant op gaat met duurzame mobiliteit. Ze staan echter niet stil bij de disruptieve kracht van gedeelde mobiliteit. Ik ben echter hoopvol en niet (alleen) omdat ik van nature uit een positief mens ben.
Het onderzoek (dit las u niet)
Op de VAB-website vinden we meer cijfers. Alleen al door hier naar te kijken zie je enkele positieve trends. Je vindt er bijvoorbeeld ‘De 18- tot 30-jarigen combineren vaker verschillende vervoermiddelen.’ of dat slechts 1 op 3 de auto als een statussymbool ziet. Beide zijn essentiële voorwaarden om van gedeelde mobiliteit en autodelen een succes te maken. Gedeelde mobiliteit biedt een volwaardig alternatief voor het bezit van een privé-wagen en leidt tot een rationeler, duurzamer verplaatsingsgedrag. Reden tot optimisme, als je het mij vraagt.
Bovendien hebben verschillende antwoorden op vragen te maken met gebruiksgemak, nabijheid en beschikbaarheid van alternatieve mobiliteitsvormen. Zo zijn enkele belangrijke redenen waarom de ondervraagden een wagen (willen) bezitten het feit dat afstanden te ver zijn om te fietsen, jongeren nood hebben aan flexibel vervoer, dat er te weinig toegang is tot (voldoende regelmatig) openbaar vervoer en dat de wagen hen naar de exacte bestemming brengt. Wacht eens even… klinkt dit niet zoals de oplossingen die de systemen van de opkomende trend Mobility as a Service (MaaS) aanreikt? Bij MaaS kan iemand met één app een route uitstippelen en reserveren/betalen om van punt A naar punt B te gaan (en dit zonder het bezit van een prive-voertuig). De markt is dit volop aan het experimenteren en het is kwestie van (korte) tijd vooraleer bedrijven zoals Olympus Mobility, Optimile en het internationale Whim volledig geïntegreerde all-in mobiliteitsoplossingen zullen bieden. Zoals ik in voorgaande alinea reeds stelde: Reden tot optimisme als je het mij vraagt!
De auto-industrie: hoop in bange dagen
Ik ben ook hoopvol door de auto-industrie. Ik hoor u denken: “De auto-industrie? Zij die auto’s willen verkopen? Nu begint zijn positivisme en fantasie hem toch te veel parten te spelen”. Vrees niet beste lezer, ik ben niet aan het ijlen. En wel hierom…
Elk groot automerk experimenteert volop met alternatieve vormen van gedeelde en zelfrijdende mobiliteit. De industrie is zich bewust dat er iets moet en zal veranderen betreffende de manier waarop de mensheid zich verplaatst. Zo stelt Daimler wereldwijd ondertussen al 14.000 gedeelde voertuigen (Car2go) ter beschikking en experimenteert BMW met het autodeelsysteem DriveNow (o.a. in Brussel).
Bovendien zien we dat de industrie inventiever wordt en zoekt naar een formule op maat van zowel bedrijven als consumenten. Porsche en Volvo testen een soort auto-abonnement waarbij verschillende modellen van hetzelfde merk gebruikt kunnen worden voor dienst– en/of privé-verplaatsingen zonder ze effectief te moeten bezitten (Bron: Business Insider).
Dichterbij huis horen we Traxio (federatie van de autosector en de aanverwante sectoren) pleiten voor een omslag van lokale autoverkoper naar mobiliteitsaanbieder en het inspelen op de toekomst van connected cars en gedeelde mobiliteit. Dit valt niet in dovemans oren. Garage Houttequiet uit Beveren/Temse ontwikkelde samen met een Nederlandse partner een eigen auodeelsysteem (Stapp.in.be). Als werknemer van Autodelen.net ben ik op de hoogte van diverse andere garagehouders die actief nadenken over de mogelijkheden van gedeelde mobiliteit voor hun dienstverlening en business model.
Dat de auto-industrie mee op de kar springt van gedeelde mobiliteit is mijn inziens alweer een duidelijk teken voor optimisme. En tot slot nog een reden tot optimisme. Een drietal jaar geleden waren er 4 autodeelorganisaties actief in België. Anno 2017 zijn dat er al 15 of een vervijfvoudiging op 3 jaar tijd!
De overheid: sleutelspeler voor gedeelde mobiliteit
Maar hoe komt het dan dat de cijfers uit het onderzoek van de VAB zo lijnrecht tegenover mijn optimisme liggen? Zoals hierboven te lezen is, zitten we in een (interessante) tijd van verandering op vlak van mobiliteit. Verschillende actoren (auto-industrie, start-ups, MaaS-platformen, …) trekken de kaart van gedeelde mobiliteit. Ook zien we lokale overheden steeds meer inzetten op het delen van het eigen wagenpark en promoten van gedeelde mobiliteit.
Het is nu aan alle bevoegde overheden om de noodzakelijke spelregels en incentives te bepalen zodat gedeelde en gecombineerde mobiliteit de norm wordt en dat het gewoonweg handiger en slimmer wordt om geen eigen wagen meer te bezitten. Deze spelregels zijn noodzakelijk om mobiliteitsopties beter op elkaar af te stemmen door o.a. slim om te gaan met data, werk te maken van een mobiliteitsbudget dat alternatieve (gedeelde) vormen van mobiliteit aanmoedigt, het omvormen van het fiscaal regime van de bedrijfswagen en door het voortouw te nemen in het samenbrengen van alle stakeholders.
Een interessant en effectief instrument voor samenbrengen van stakeholders blijkt de Green Deal Gedeelde Mobiliteit waarbij meer dan 80 bedrijven, overheden en kennisinstellingen de handen in elkaar slaan om gedeelde mobiliteit tegen 2020 exponentieel te laten groeien. Via verschillende thematische werkgroepen (juridisch kader, nieuwbouwprojecten, gedeelde mobiliteit in rurale gebieden, …) slaagt deze green deal erin om partijen rond de tafel te zetten die in normale omstandigheden elkaar niet of nauwelijks stegen het lijf lopen. Dit, en al het voorgaande, stelt me uitermate hoopvol en optimistisch. Kortom: gedeelde mobiliteit zit in de lift en is een blijver!
Jeffrey Matthijs - Autodelen.net